Weer een canon

Terug naar Columns

Gisteren werd de Canon van de Nederlandse Natuur gepresenteerd in museum Naturalis in Leiden. In navolging van de Canon van Nederland die in 2006 werd samengesteld in opdracht van de Nederlandse overheid ten behoeve van het geschiedenisonderwijs, verschenen er verschillende andere canons.

Zelf werkte ik mee aan de Junior Bètacanon die in 2009 verscheen vanwege ontevredenheid onder bètawetenschappers over de aandacht voor de natuurwetenschappen in de eerste versie van de Canon van Nederland. Nu is er dan een canon van de natuur. Dit keer geen initiatief van de overheid, maar van auteur en natuurgids Dick de Vos in samenwerking met de KNNV Uitgeverij. 

Net als andere canons bestaat het uit 50 vensters die in dit geval worden aangeduid met een dieren- of plantensoort. Blijkbaar hebben we er behoefte aan om de wereld om ons heen te structureren in een overzichtelijk schema. Ik moet toegeven dat ik daar ook wel van hou. Tegelijkertijd lijkt het ook weer een zoektocht naar onze identiteit. Maar wat is er Nederlands aan de natuur om ons heen? Deze canon laat meteen zien dat de natuur zich niets aantrekt van landsgrenzen. Slechts twee van de beschreven soorten komen alleen in Nederland voor: de grote vuurvlinder en de noordse woelmuis. Ik denk niet dat u ze elke dag tegenkomt. Maar daarnaast passeren een groter aantal soorten de revue die vooral in Nederland voorkomen zoals de rotgans en de grutto.

Interessant aan deze canon vind ik dat De Vos zich niet beperkt tot een beschrijving van de biodiversiteit. De vensters zijn ook een aanleiding voor verhalen over cultuur en historie. In het venster van de haring beschrijft hij hoe we onze rijkdom in de Gouden Eeuw ook voor een groot deel te danken hebben aan deze vis. En hij verhaalt over het raderdiertje omdat de 17e eeuwse microscopist Antoni van Leeuwenhoek het voor het eerst gezien heeft door een zelfgemaakte microscoop. Daarmee worden de verhalen over de natuur wel degelijk Nederlands.

Amito Haarhuis, Directeur Rijksmuseum Boerhaave

Deze column verscheen dinsdag 31 oktober 2023 in De Telegraaf

Headerfoto: via website https://canonvandenederlandsenatuur.nl/

Zoek op