Voor de zesde keer worden rond Dierendag de Bodemdierendagen georganiseerd, waarbij mensen in heel Nederland onderzoeken welke bodemdieren er leven in hun eigen omgeving. Daarbij gaan ze met behulp van een zoekkaart op zoek naar tien kleine diertjes, ofwel de 'Tiny Ten': regenwormen, huisjesslakken, naaktslakken, spinachtigen, pissebedden, miljoenpoten, duizendpoten, kevers, mieren en mollen. Online kun je je waarnemingen doorgeven op de website bodemdierendagen.nl. Op deze manier helpen burgers en scholieren onderzoeksinstellingen zoals het Nederlands Instituut voor Ecologie om een beeld te krijgen van de staat van de bodemdieren in Nederland.

Het afgelopen halfjaar gingen we met zijn allen massaal de natuur in. Ikzelf verhuisde naar een huis met een tuin, en genoot als bioloog van wat ik daar zag. Zo twitterde ik enthousiast een filmpje van een koolmees die uitvloog uit mijn nestkast. Met een tweede coronagolf in wording, kunnen we de natuur dichtbij huis verder ontdekken. Als je een tuin hebt, kun je daar op safari om de Tiny Ten (natuurlijk een woordspeling op de Big Five) te spotten. Maar ook een balkon of een groen dak volstaat.

Bij een tuin maakt het voor het bodemleven veel uit of die groen of bestraat is. Sommige tuinen lijken bijna op badkamers; niet erg bevorderlijk voor het bodemleven en al helemaal niet voor de afwatering. Toen ik mijn nieuwe huis kocht, was er rondom het huis veel grind gestort. Ik wist meteen: dat moet weg. Binnenkort komen er mooie bloembedden met bemeste tuinaarde voor in de plaats.

Ik ben dol op de beestjes in mijn tuin. Als bioloog weet ik ook hoe belangrijk ze zijn. Door gangetjes te graven zorgen de regenwormen er voor dat er lucht en water in de bodem kan komen. Veel natuurlijke afval en een rijk bodemleven met bodemdieren, schimmels en bacteriën zorgt ook voor een vruchtbare bodem. De organismen zorgen er samen voor dat het natuurlijk afval wordt afgebroken tot voedingsstoffen die planten weer kunnen opnemen.

Maar één soort diertjes mag mij gestolen worden: de Zuid-Europese mieren die ' draaigatjes' worden genoemd. Ze zijn meegekomen met mediterrane planten. Ze maken ondergrondse gangen van honderden meters lang, en kunnen een heuse plaag worden. Op warme zomerdagen liepen ze in lange slierten achter elkaar mijn huis binnen. Ik hou van dieren, maar er zijn grenzen.

Amito Haarhuis, directeur Rijksmuseum Boerhaave

Deze column verscheen op dinsdag 29 september 2020 in De Telegraaf.

Zoek op